Basisdocument

Bedenkingen rond het windpark aan de E40

10 juli 2014


Uitgangspunt: Voor groene investeringen maar niet ten koste van mensen.


1. Kanttekeningen over windturbines als groene investering


1a. Groene effectiviteit


Een rapport van de Groene Rekenkamer in Nederland stelt dat de netto reductie van CO2-emissie marginaal tot onmeetbaar is.


Bron:


http://www.groenerekenkamer.nl/download/WindenergieInNederland-Def-04-06-2013-4.pdf


Een interessant punt – maar andere soortgelijke argumenten pro in de folder van Elicio/Storm (einde eerste paragraaf over voordelen) gaan allicht wel op.


1b. Financiële rendabiliteit


Op zich zijn windturbines niet rendabel, maar in het kader van het bevorderen van groene energievoorziening wil de overheid ze via groene-stroomcertificaten rendabel maken voor investeerders. De bevindingen van Professor Gordon Hughes van de University of Edinburgh trekken dit laatste in twijfel. Hij stelt dat de financiële analyses van de ontwikkelaars te rooskleurig zijn omdat de snelle daling van het productie-rendement van de windturbines onvoldoende in rekening gebracht wordt.


Bron:


http://www.ref.org.uk/press-releases/281-earnandntearnhitsnwindnfarmnoutputnandneconomicnlifetime


Misschien eerder een zorg voor de investeerders, maar toch een relevant punt omdat er via de groene-stroomcertificaten gemeenschapsgeld mee gemoeid is.


2. Ecologische en esthetische argumenten


Vogels, vleermuizen, landschap. Niet de sterkste punten, maar vooral de impact op het landschap is toch belangrijk voor veel mensen. Ondanks de aanwezigheid van de E40 en de HST-lijn, vindt men het landschap errond waardevol. Het wordt ook niet minder geschaad door windturbines dan gelijkaardige landschappen zonder auto- en spoorwegen.

In dit laatste verband bestaat er een richtlijn van de Vlaamse overheid om grootschalige infrastructuurwerken te bundelen. Specifiek worden gebieden rond autowegen, spoorwegen en kanalen aangeraden voor de plaatsing van windturbines.


3. Nadelen voor omwonenden


3a. Lawaai


Dit lijkt me het sterkste punt.


* De norm van de Vlaamse overheid is niet voldoende streng en inadequaat.


De norm voor woongebieden ligt op een gemiddelde intensiteit van 39 dB(A) tijdens de nacht (de piekbelasting mag hoger liggen). Uit onderzoek blijkt dat de bloeddruk reeds de hoogte inschiet bij monotoon nachtlawaai van slechts 35 dB(A).


Bron:


Dokter Marc Goethals van het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis in Aalst.


Bovendien meet de dB(A)-schaal de intensiteit van monotone geluiden voor het menselijke gehoor. Het geluid van een windturbine is niet monotoon maar pulserend. Zulke geluiden worden als meer hinderlijk ervaren dan monotone geluiden van dezelfde dB(A)-waarde; ze zijn ook meer slaapverstorend.


Daarbovenop komt het infrageluid (frequenties onder de 20 Hz), waarvan het aandeel toeneemt met de grootte van de turbine. Infrageluid wordt door de hersenen niet geregistreerd (en draagt dus niet bij aan de dB(A)-waarde) maar heeft wel een effect op het gehoor. Volgens dokter Nina Pierpont uit New York State verklaart infrageluid het windturbinesyndroom (WTS), dat bestaat uit klachten over hoofdpijn, oorsuizingen, slapeloosheid, concentratieproblemen, stress en hartproblemen van mensen die in de omgeving van een windturbine wonen. Tot nog toe houden de Vlaamse milieu-effecten-rapporten (MER) geen onderzoek van het infrageluid in.


Bron:


http://www.windturbinesyndrome.com/wind-turbine-syndrome


Voorzichtigheid is geboden met dit laatste argument, omdat de manier waarop dokter Pierpont haar onderzoek gevoerd heeft, door sommigen gecontesteerd wordt. Het is me niet duidelijk of die laatste bezwaren steek houden. Allicht is meer onafhankelijk onderzoek nodig. Waarom niet gewoon die resultaten afwachten?


Bron voor contestatie:


http://www.trouw.nl/tr/nl/4332/Groen/article/detail/3257393/2012/05/18/De-windmolenziekte-bestaat-wel-in-Australie-maar-niet-in-Europa.dhtml


*De norm in agrarische gebieden moet even streng zijn.


De redenering dat de norm in agrarische gebieden minder streng mag zijn (43 dB(A) in plaats van 39 dB(A)) omdat er minder mensen wonen, gaat niet op. De hinder voor mensen die in agrarisch gebied wonen is per persoon even hoog.


* Het gebied van het voorgestelde windpark gaat al gebukt onder veel geluidsoverlast.


Het lawaai van de E40 stijgt alsmaar. In het laatste decennium is daar de HST bovenop gekomen. Er zijn in het verleden veel inspanningen geleverd om het geluidsniveau te reduceren: grinding, geluidsschermen, ondertunneling, wallen. De windturbines zouden veel van die inspanningen teniet doen, meer bepaald op dagen wanneer de windrichting voor sommigen goed zit en vooral 's nachts.


Het argument dat het lawaai van de windturbines gemaskeerd wordt door het verkeerslawaai gaat niet echt op, zelfs niet overdag. Het geluid is van een ander type (zie discussie over dB(A) hoger) en ervaring leert dat het veel storender werkt.


Bron:


Ervaringsdeskundigen aan de E314 in Bekkevoort.


Het argument gaat verder geenszins op tijdens de nacht. Dat is momenteel de enige relatief geluidsluwe periode, maar de windturbines zouden dan op volle toeren draaien. Hun lawaaibijdrage is dan groter, zowel absoluut (omdat de wind in de hogere lagen dan doorgaans sterker waait) als relatief (omdat de wind bij de grond dan doorgaans langzamer waait en minder lawaai veroorzaakt).


Maatschappelijk gezien is het ook onaanvaardbaar dat steeds dezelfde mensen de ongemakken moeten dragen, zelfs al zijn het enkelingen.


Noot: Het zou me verbazen dat de uitbaters akkoord zouden gaan om de windturbines 's nachts altijd uit te zetten, omdat dit het rendement zou kelderen. Als ze dat toch zouden willen doen, moet dit opgenomen worden in de vergunning, met dwangsommen voor overtredingen.


3b. Slagschaduw


De normen hiervoor lijken op het eerste gezicht erg strikt (ten hoogste 4 tot 8 uur per jaar). Daar is allicht een goede reden voor, maar ik heb hierover geen referenties gevonden (tenzij voor mensen met epilepsie en migraine). Meer opzoekingswerk of ervaringsinformatie is nodig om te begrijpen hoe goed de bestaande normen zijn.


3c. Andere nadelige fysische effecten


Omwonenden lopen in de winter het risico verwond te geraken door neervallende ijsafzetting. Sommigen dragen om die reden een helm. Er is ook een geval bekend waar omwonenden een CO-vergiftiging opliepen door het effect van de veranderde windstroming op de werking van hun kachel.


Bron:


Ervaringsdeskundingen aan de E314 in Bekkevoort.


3d. Financiële nadelen


Met elke fase van het project (bekendmaking van de plannen, goedkeuring, bouw) daalt de waarde van de woningen in de omgeving, tot onverkoopbaarheid toe. In Nederland heeft een rechtbank waardeverminderingen tot 50% erkend. Er kan worden aangenomen dat waardevermindering optreedt binnen een straal van 4 tot 6 kilometer rond de windturbines.


Bronnen:


http://www.windmolenoverlast.nl/wp-content/uploads/2012/07/Rapport-buurtonderzoek-overlast-turbine158-19-september.pdf


http://www.leefbaarliedekerkeroosdaal.be/?menu=impact&submenu=vastgoed


Daarbovenop komen de kosten van de geluidswerende maatregelen van de omwonenden en de mogelijke belemmering van economische activiteiten in die woningen.


Het is niet meer dan billijk dat die mensen vergoed zouden worden – weerom vanuit de optiek dat zij niet de dupe mogen zijn van iets dat de hele gemeenschap ten goede komt (aannemend dat dit laatste überhaupt het geval is). De vergoeding zou kunnen verhaald worden op de gemeente of op de bouwer van de windturbines.


4. Normen elders


In veel landen heeft men de minimale afstand tot woningen vastgelegd. Recente normen variëren van 1 kilometer tot 2 kilometer en meer. Zo bijvoorbeeld raadde de Academie voor Geneeskunde in Frankrijk in 2006 al een minimum afstand van 1,5 kilometer aan, wat inmiddels als norm aangenomen is. In haar boek stelt dokter Nina Pierpont een minimum afstand van 2 kilometer voor. In het Verenigd Koninkrijk was er in 2010 een wetsvoorstel om naar 3 kilometer te gaan voor windturbines van 150 meter, maar ik weet niet wat daarvan geworden is. De normen in de Verenigde Staten, Canada en Australië lijken van dezelfde orde.


Bronnen:


http://www.perssupport.nl/apssite/persberichten/full/2012/06/20/Windturbines+schaden+Europese+rechten+burgers


http://services.parliament.uk/bills/2010-12/windturbinesminimumdistancesfromresidentialpremiseshl.html


Dit lijkt me een belangrijk punt (vanwaar de getallen komen) en zou best verder onderbouwd worden met gezaghebbende referenties. Misschien ook mensen van Gigawiek (zie eerste bron hierboven) en vragen wat de status van hun klacht bij het Europees Hof is, al draait die voornamelijk over het gebrek aan inspraak.


Ter vergelijking: in het samenvattende eindrapport van Yves Cabooter, Luc Dewilde en Mieke Langie dat de basis vormt voor het windplan van de Vlaamse overheid, schrijven de auteurs op bladzijde 12:


Om evenwel rekening te houden met eventuele visuele of geluidshinder werden in het windplan buffers van 250 m gemaakt rond de woonzones. [...] Een buffer van 250 m is echter een zeer ruime buffer en geldt ook voor zeer grote windturbines (vermogens van bvb. 1500 kW en meer).


Bron:


http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/doc/windplan.pdf


Het rapport dateert van 2000. Het verschil met de huidige normen in andere landen is enorm. Hoe is dit te verklaren? Misschien was de commissie te eenzijdig samengesteld (enkel ingenieurs)? Misschien was er druk van de Vlaamse overheid om de Europese richtlijnen te halen? Misschien heeft men inmiddels bijgeleerd?


Hoewel de Europese richtlijnen zinvol zijn als gemiddelde doelstelling voor Europa, hoeft niet elke kleine regio ze te halen. Elektriciteit kan immers makkelijk van een regio naar een andere getransporteerd worden. Voor een kleine en dichtbevolkte regio als Vlaanderen lijkt het gemiddelde Europese streefdoel inzake duurzame energie te hoog gegrepen. Om die afweging op een objectieve manier te maken, zou men dezelfde normen als elders moeten aanhouden.


Concreet voorstel:


Stel als norm voor de huidige generatie van windturbines dat ze op minstens 1,5 km van bestaande woningen moeten blijven.


5. Vragen aan de gemeente


5a. Welke rol speelt de gemeente in de vergunning van de windturbines?


De folder van Elicio/Storm vermeldt de Gewestelijke Stedenbouwkundige Ambtenaar voor de stedenbouwkundige vergunning en de Deputatie van de Provincie Vlaams Brabant voor de milieuvergunning. De folder vermeldt ook een toekomstige vervangende wetgeving over een omgevingsvergunning. Op het eerste gezicht lijkt die voor projecten over verschillende gemeenten van eenzelfde provincie de finale beslissing bij de provincie te leggen.


5b. Hoe ziet het kostenplaatje voor de gemeente eruit?


Welke financiële tegemoetkomingen bieden Elicio/Storm aan? Hoeveel daarvan is voorzien voor de schadeloosstelling van de omwonenden?


5c. Wat is het standpunt van de gemeente in verband met de plaatsing?